Kinderopvanghuis:
Zusters Holst

In Driebergen was voor de oorlog een kinderopvanghuis waar twee zusters Holst de leiding hadden. Beide dames waren kinderverzorgsters. Zij vingen vooral kinderen op die last hebben van astma en voor hun gezondheid beter af zijn in de bosrijke omgeving bij Driebergen. Wat later verhuist dit kindertehuis naar de Welgelegenlaan 29.

Op dat moment het laatste huis naast een dennenbos, dat doorliep tot aan de Arnhemsebovenweg. In het begin van de oorlog gingen alle kinderen die er toen waren naar huis. Tijdens de oorlog namen de zusters Holst, tante Bep en tante To zoals ze werden genoemd, een tiental Joodse kinderen in huis.

De dames voelen zich redelijk veilig aan de rand van het dorp. Voor hen zelf en hun omgeving verandert er weinig. De kinderen gaan door voor “niet-Joods” en dit gaat lange tijd goed totdat…

Welgelegenlaan 29

Op 15 november 1943 staat een overvalwagen van de SD bij de zusters voor de deur. De zusters Holst en de tien kinderen worden meegenomen naar Amsterdam.  Vanuit Amsterdam moeten de kinderen op 17 november naar Westerbork. Zes van hen worden naar het vernietigingskamp Auschwitz gestuurd.

Nelly, de oudste van de aanwezige Joodse kinderen, verblijft tien maanden in Westerbork en wordt daarna naar Theresiënstadt overgebracht. Zij overleeft de oorlog, evenals de twee jongste kinderen.

De tantes zoals ze werden genoemd worden naar kamp Vught gebracht waar zij beiden het bunkerdrama mee maken. Op 16 januari 1944 werden na een protestactie in het kamp zoveel mogelijk vrouwen in één cel bij elkaar opgesloten. Uiteindelijk zaten 74 vrouwen op elkaar geperst op een oppervlakte van 9 m². Er was nauwelijks ventilatie. Na 14 uur wordt de deur eindelijk geopend. Tien vrouwen hebben de nacht niet overleefd.

Eén van hen is tante Bep.  Volgens een Duitse arts is zij overleden aan een storing in de bloedsomloop. Tante To overleeft het wel, maar belandt daarna in de ziekenboeg van kamp Vught.  Op 7 juli 1944 wordt ze vrijgelaten, gebroken door alles wat ze heeft meegemaakt.

Veel van de gegevens in dit stuk komen uit het boek van Loek Caspers “Vechten voor vrijheid” en zijn met haar toestemming opgenomen.